Naaste als gelijkwaardige partner in suïcidepreventie
Interview met bestuurslid Charles Enderman
Een van de speerpunten van SUPRANET GGZ is het betrekken van naasten. Eerder dit jaar trad Charles Enderman toe tot het bestuur van de stichting als vertegenwoordiger van het naastenperspectief. Volgens hem is er voor de instellingen op dit onderwerp nog een wereld te winnen.
Enderman is adviseur naastbetrokkenen voor Arkin GGZ- en verslavingszorg; hij ondersteunt de naastbetrokkenenraad en de implementatie van het triadisch werken binnen de merken van Arkin én hij is actief in het bestuur van MIND familie– en naastenraden in Nederland. Inmiddels is het duidelijk dat het betrekken van de omgeving, dus inclusief naasten, veel effectiever is voor het herstel van cliënten. Toch gebeurt dat in de praktijk lang niet altijd. Volgens Enderman bestaat dan het gevaar dat er wordt weggekeken van de werkelijkheid van de cliënt in contact met zijn omgeving.
Als een team samenwerken
“Het betrekken van naasten doet recht aan de realiteit van cliënten en is daarmee ook zorginhoudelijk juist. In de ggz zorgstandaarden is de rol, positie en meerwaarde van naasten voor de behandeling eveneens vastgelegd. Net als het belang hen te ondersteunen om hun zorgtaken te kunnen volhouden.
Vooral mensen die suïcidaal zijn, zijn geneigd zich af te sluiten van hun omgeving. En een behandelaar kan onmogelijk 24/7 beschikbaar zijn. Het is dus zaak de omgeving te mobiliseren en als een team samen te werken in de zorg voor en het herstel van een cliënt. Het liefst gebeurt dit in een zo vroeg mogelijk stadium.”
De zero suicide missie onderstreept dit: ‘een land waar niemand eenzaam en radeloos sterft door zelfmoord’. Het woord eenzaam houdt in dat je niet ontkomt aan het betrekken van steunende naasten.
Historisch bepaald
Dat de werkelijkheid anders is, is volgens Enderman vooral historisch bepaald. “Van oudsher gold een behandeling in de ggz als één-op-één kwestie tussen behandelaar en cliënt. De omgeving werd beschouwd als mede veroorzaker van een psychiatrische aandoening. Een omgeving die liever op afstand werd gezet dan betrokken. De privacy van de cliënt ging boven goed hulpverlenerschap. Die houding is gelukkig aan het veranderen.”
Jaren geleden kwam Enderman zelf in aanraking met de GGZ, als naastbetrokkene van zijn broer. Hij ervaart nu persoonlijk dat de drie partijen als gelijkwaardige partners samenwerken in de behandeling.
Van papier naar praktijk
Enderman: “Als bestuurslid naastenperspectief zie ik het als mijn taak om het betrekken van naasten continu onder de aandacht te houden. Ik ben een aanjager, verbindend en soms confronterend. Geen hulpverlener zal zeggen dat het betrekken van naasten niet belangrijk is voor het herstel van de cliënt. Maar het daadwerkelijk doen is iets anders.”
In de feedbackrapportages die instellingen van SUPRANET GGZ krijgen, wordt registratie van contactpersonen gebruikt als indicator voor het betrekken van naasten. Uiteraard zijn het twee verschillende dingen; de registratie van naasten en hen daadwerkelijk betrekken in de behandeling. Maar deze spiegelinformatie nodigt zeker uit tot reflectie. Een geregistreerd contactpersoon is voorwaarde om diegene überhaupt te kunnen betrekken in de behandeling.
Dat SUPRANET GGZ een actienetwerk is, spreekt Enderman ook bijzonder aan. Het betekent volgens hem dat instellingen iets willen doen om de zorg te verbeteren, zoals goede voorbeelden uitwisselen. “Ik wil los van het papier komen en toe naar de praktijk.
Beschouwen instellingen suïcide als onacceptabel? Wat mij betreft stellen zij zichzelf dan telkens opnieuw de vraag: waar kan het beter en wat gaan we doen? En dat op werkprocesniveau en – in het kader van SUPRANET GGZ – gemonitord.”